Ik hoorde zo’n vijf jaar geleden voor het eerst dat ISO een standaard wilde gaan ontwikkelen voor MVO. Mijn reactie was toen eerlijk gezegd niet zo positief. Als MVO-adviseur vertelde ik al jarenlang aan bedrijven dat MVO echt maatwerk betrof, per sector en per land konden prioriteiten aanzienlijk verschillen. Daarnaast gaf ik aan dat MVO een proces was en dat je eigenlijk nooit kunt zeggen “ mijn bedrijf is nu MVO”. Immers de sociale en ecologische vraagstukken kunnen wisselen en er komen steeds nieuwe vraagstukken bij.
En dan EEN wereldwijde standaard voor MVO? Door ISO? Die club met die afvinklijstjes, ingewikkelde schema’s, formele procedures etc? Nee dat vond ik echt niet passen bij mijn visie op de dynamiek van MVO.
Wat is MVO nu eigenlijk?
Ik heb ISO gelaten voor wat het was en ben gewoon door gegaan met mijn advieswerk. Twee jaar geleden kreeg ik via een klant van mij, Ahrend NV, de mogelijkheid om toch eens een vergadering van de Nederlandse normcommissie ISO 26000/ MVO bij te wonen. Dat was een vergadering die gemengde gevoelen opriep: ik hoorde discussies over formuleringen van zinnen (moet in die zin het woord “kunnen “ of “ moeten “staan?) en ingewikkelde procedures waar ik niet zo blij van werd. Maar ik zag ook een enthousiaste en betrokken multi-stakeholder groep van mensen die sprak over een concepttekst die aansloot bij mijn visie op MVO. Door die tekst bladerend zag ik snel dat deze opzet van de standaard een aantal discussies oploste die ik al jaren tegenkwam bij mijn klanten. Zoals: wat is MVO nu eigenlijk? Is dat planet of people? Of allebei? En hoe stel je dan prioriteiten? Waar moet je op letten bij de implementatie van MVO ? Hoe identificeer je stakeholders en hoe betrek je ze bij de organisatie etc. Dat stond helder beschreven met een prachtig schema in de inleiding waarin de essentie van ISO 26000 goed werd weergegeven. Dus ik vond de inhoud prachtig maar moest wennen aan de formele en bureaucratische processen die daarbij horen.
Ik heb ISO gelaten voor wat het was en ben gewoon door gegaan met mijn advieswerk. Twee jaar geleden kreeg ik via een klant van mij, Ahrend NV, de mogelijkheid om toch eens een vergadering van de Nederlandse normcommissie ISO 26000/ MVO bij te wonen. Dat was een vergadering die gemengde gevoelen opriep: ik hoorde discussies over formuleringen van zinnen (moet in die zin het woord “kunnen “ of “ moeten “staan?) en ingewikkelde procedures waar ik niet zo blij van werd. Maar ik zag ook een enthousiaste en betrokken multi-stakeholder groep van mensen die sprak over een concepttekst die aansloot bij mijn visie op MVO. Door die tekst bladerend zag ik snel dat deze opzet van de standaard een aantal discussies oploste die ik al jaren tegenkwam bij mijn klanten. Zoals: wat is MVO nu eigenlijk? Is dat planet of people? Of allebei? En hoe stel je dan prioriteiten? Waar moet je op letten bij de implementatie van MVO ? Hoe identificeer je stakeholders en hoe betrek je ze bij de organisatie etc. Dat stond helder beschreven met een prachtig schema in de inleiding waarin de essentie van ISO 26000 goed werd weergegeven. Dus ik vond de inhoud prachtig maar moest wennen aan de formele en bureaucratische processen die daarbij horen.
ISO 26000 in de praktijk: Championship-programma
Ik ben lid van de normcommissie gebleven en besloot samen met NEN en collega-lid Hans Kröder om eind 2009 een Championship-programma te starten. Doel daarvan is nagaan hoe het gebruik en de implementatie van ISO 26000 in de praktijk kon plaatsvinden.
Negen organisaties hebben in 2010 meegedaan aan dat programma. Over een paar maanden publiceert NEN een boek over dit Championship programma. Het zijn grote en kleine bedrijven uit verschillende sectoren zoals CSU Total Care, Ahrend kantoormeubilair, Van Houtum Papier, Dijkhuis Aannemerij, Alliander en Nijhuis Pompen. Ook het waterschap Aa en Maas en drinkwaterbedrijf PWN doen mee. In het boek komt een inleiding over ISO 26000, een algemeen hoofdstuk met conclusies en leerpunten uit de negen cases en daarna volgen de beschrijvingen van die negen organisaties.
Ik ben lid van de normcommissie gebleven en besloot samen met NEN en collega-lid Hans Kröder om eind 2009 een Championship-programma te starten. Doel daarvan is nagaan hoe het gebruik en de implementatie van ISO 26000 in de praktijk kon plaatsvinden.
Negen organisaties hebben in 2010 meegedaan aan dat programma. Over een paar maanden publiceert NEN een boek over dit Championship programma. Het zijn grote en kleine bedrijven uit verschillende sectoren zoals CSU Total Care, Ahrend kantoormeubilair, Van Houtum Papier, Dijkhuis Aannemerij, Alliander en Nijhuis Pompen. Ook het waterschap Aa en Maas en drinkwaterbedrijf PWN doen mee. In het boek komt een inleiding over ISO 26000, een algemeen hoofdstuk met conclusies en leerpunten uit de negen cases en daarna volgen de beschrijvingen van die negen organisaties.
Nut ISO 26000
Een tijdje terug hadden we met de negen organisaties gezamenlijk een overleg om bij te praten over het boek. Opvallend in die bijeenkomst was dat alle organisaties het eens zijn over het grote nut van ISO 26000. Het levert een prima kapstok voor MVO en geeft een heldere structuur aan dat MVO-beleid en vergemakkelijkt het stellen van prioriteiten. ISO 26000 is dus een prima basis voor organisaties die echt met MVO aan de slag willen!
Een tijdje terug hadden we met de negen organisaties gezamenlijk een overleg om bij te praten over het boek. Opvallend in die bijeenkomst was dat alle organisaties het eens zijn over het grote nut van ISO 26000. Het levert een prima kapstok voor MVO en geeft een heldere structuur aan dat MVO-beleid en vergemakkelijkt het stellen van prioriteiten. ISO 26000 is dus een prima basis voor organisaties die echt met MVO aan de slag willen!
Door Pierre Hupperts, Partner bij The Terrace
PS. Sorry! This post is only in Dutch.
No comments:
Post a Comment